In strafrechtelijke materies worden heel wat vragen gesteld over het bewijs aan de hand van een polygraaftest (in de volksmond “de leugendetector”). Hieronder volgt wat informatie over wat een “leugendetector” doet, welke waarde aan de resultaten kan/mag worden gegeven en waarom de bijstand van een advocaat wel degelijk nuttig kan zijn tijdens dergelijk verhoor.
Wat doet een polygraaf?
Vooreerst is het van belang te duiden dat de polygraaf niet aangeeft of een persoon liegt of de waarheid spreekt.
Het toestel registreert enkel lichamelijke reacties.
Om deze reacties te meten, moet de polygrafist een aantal onderdelen op uw lichaam aanbrengen: de armband van een bloeddrukmeter, twee plastic buisjes die ter hoogte van de borst op de kleren worden aangebracht en twee zilveren plaatjes die op de ringvinger en de wijsvinger van de linkerhand worden bevestigd. De test is dus niet pijnlijk en brengt geen enkel vervelend gevoel teweeg. Alleen de armband kan eventueel een onaangenaam gevoel geven.
Technisch beschouwd analyseert de polygrafist dus op grond van de registratie verricht door middel van deze specifieke receptoren, de fysiologische reacties van de ondervraagde tijdens de test.
Aangezien de verhoorde persoon in beginsel geen rechtstreekse controle heeft over zijn/haar reacties (hartslag, bloeddruk, ademhaling, transpiratie, bloedvolume, enz.), kunnen wijzigingen van deze parameters een aanwijzing kunnen vormen voor de geloofwaardigheid van zijn/haar antwoorden.
Het toestel registreert dus enkel bepaalde reacties van het lichaam op de gestelde vragen. Deze reacties worden in een grafiek weergegeven.
Het is de taak van de polygrafist deze grafiek te analyseren volgens zeer strikte criteria teneinde zich uit te spreken over reacties die al dan niet leugenachtig lijken vergeleken met de verklaringen van betrokkene.
De polygraaftest is dan ook niet meer of niet minder dan een bijzondere techniek van politionele ondervraging, die gericht is op het achterhalen van de waarheid. Het is dan ook verboden en strijdig met de wet de betrokkene te doen geloven dat de polygraaf onfeilbaar is of dat hij werkelijk gedachten “leest”, enz: de polygraaftest is niet onfeilbaar.
De term “leugendetector” is evenmin een geschikte term, omdat statistisch gezien voor de meeste personen die de polygraaftest ondergaan een resultaat wordt verkregen dat hun verklaringen bevestigt. Vijfenzestig tot zeventig procent van de personen beweert iets dat niet in twijfel wordt getrokken door de resultaten van de polygraaftest. Het toestel bevestigt dus meestal de verklaringen van de ondervraagde.
Juridisch kader
Zelfs voor het ontstaan van een effectief wettelijk kader, werd in België in de strafrechtspleging reeds een beroep gedaan op de polygraaf.
De eigenlijke polygraaftest is dan ook geen “verhoor”, zoals bedoeld in artikel 47bis Sv. De test kan wel aanleiding geven tot dergelijk verhoor. Gelet op het specifieke karakter van deze ondervraging, acht de wetgever het dus belangrijk dat zij wordt verricht door personen die daartoe een gespecialiseerde opleiding hebben gevolgd.
Sedert de wet van 4 februari 2020 tot wijziging van het Wetboek van strafvordering wat het gebruik van de polygraaf betreft, is deze techniek ook wettelijk verankerd in artikel 112duodecies van het Wetboek van Strafvordering.
De wet bepaalt sindsdien ook dat de resultaten van de polygraaftest alleen in aanmerking mogen worden genomen als “ondersteunend bewijs” (art. 112duodecies, § 10, Sv). Men mag dan ook nooit alleen de resultaten van een polygraaftest in aanmerking nemen. Deze vormen noch het eindpunt, noch het doel van het onderzoek, maar zijn enkel een extra hulpmiddel en moeten nauwgezet worden gestaafd door andere bewijzen die het onderzoek moet opleveren.
Er mag dan ook niet “louter ter bevestiging” een beroep doen op de polygraaf ingeval er reeds over voldoende gegevens beschikken om de schuld van een verdachte of de juistheid van zijn beweringen aan te tonen.
Het is anderzijds ook uitgesloten een beroep te doen op de polygraaf voor louter oriënterend onderzoek.
Volledige vrijwilligheid
Art. 112duodecies, § 4, Sv. bepaalt dat aan de weigering van een persoon om deel te nemen aan een polygraaftest geen enkel rechtsgevolg wordt verbonden. Indien u dus zou weigeren een polygraaftest te ondergaan, dan mag men hieruit niet afleiden dat u per definitie iets te verbergen zou hebben.
De grondvoorwaarde van vrijwilligheid heeft tot gevolg dat de test op elk moment kan onderbroken worden. Ook hieraan is geen rechtsgevolg verbonden.
Het is ook verboden druk uit te oefenen op een persoon om hem de polygraaftest te doen ondergaan, bijvoorbeeld door hem te doen geloven dat een weigering negatieve gevolgen kan hebben.
Het staat u dus wettelijk volkomen vrij de test te accepteren of te weigeren.
Bovendien kunt u op elk moment uw eventueel gegeven toestemming intrekken, de test stop zetten en het lokaal verlaten zonder dat dat daar rechtsgevolgen aan verbonden zijn.
In de praktijk is trouwens vastgesteld dat sommige personen, ofschoon zij onschuldig waren, weigerden aldus te worden ondervraagd, bijvoorbeeld omdat zij twijfelden aan de betrouwbaarheid van de polygraaf.
Informatieplicht en voorafgaand proces-verbaal van toestemming
Artikel 112duodecies, § 4, Sv. bepaalt eveneens dat de test enkel kan worden uitgevoerd indien de persoon die onderworpen wordt aan de polygraaftest, toestemt “met kennis van zaken”.
Hiertoe ondertekent deze persoon een proces-verbaal van toestemming.
De in het proces-verbaal opgenomen informatie moet worden voorgelezen aan de betrokkene (cf. infra).
Slechts wanneer de bovenvermelde informatieverplichting voor het gebruik van de polygraaf is nageleefd, blijft de vrije wil van de te ondervragen persoon onaangetast. Hij kan dan vrij zijn situatie beoordelen en met volledige kennis van zaken beslissen de test te accepteren of te weigeren, na de voordelen (mogelijkheid de waarheid van zijn beweringen te bewijzen) en de nadelen (gevaar ontmaskerd te worden, kans op vergissingen) te hebben afgewogen.
De bevoegde magistraat of de daartoe gevorderde politieambtenaar wijst de te verhoren persoon op de omstandigheden van de zaak en indien het een voorstel betreft, op de redenen waarom het nuttig is in het kader van het onderzoek een beroep te doen op de polygraaf.
Er dient te worden gewezen op het feit dat de ondervraagde volkomen vrij is het ondergaan van de polygraaftest te accepteren of te weigeren, alsook dat hij/zij op zijn vroegere gegeven toestemming kan terugkomen.
Bovendien kan de ondervraagde zich, indien wenselijk, laten bijstaan door zijn/haar advocaat. Een minderjarige van boven de leeftijd van zestien jaar moet steeds bijgestaan worden door een advocaat.
Van dit onderhoud wordt een proces-verbaal opgemaakt waarin melding wordt gemaakt van alle voorgaande informatie, inzonderheid van het gegeven of de persoon al dan niet onmiddellijk zijn goedkeuring heeft gegeven. Ingeval betrokkene zijn goedkeuring geeft aan de bevoegde magistraat of aan de politieambtenaar, ondertekent hij het proces-verbaal van toestemming.
Ingeval een minderjarige, die tenminste zestien jaar moet zijn, aan een polygraaftest wordt onderworpen, ondertekenen de minderjarige en zijn advocaat het proces-verbaal van toestemming. De wet vereist niet dat de ouders of de wettelijke vertegenwoordigers moeten instemmen.
Praktisch verloop
Zodra de te verhoren persoon heeft meegedeeld dat hij ermee instemt de polygraaftest te ondergaan, kan de politiedienst belast met het onderzoek een beroep doen op een polygrafist van de federale gerechtelijke politie.
De polygrafist neemt kennis van het dossier en stelt met behulp van de politiedienst belast met het onderzoek, de vragen op die aan de betrokkene moeten worden gesteld.
De opdrachtgevende magistraat dient over het verloop van de polygraaftest op de hoogte te worden gebracht (artikel 112duodecies, § 5, laatste lid, Sv.).
De opdrachtgevende magistraat kan beslissen op de dag van de test samen met de onderzoekers in de regiekamer aanwezig te zijn teneinde rechtstreeks toezicht uit te oefenen. De onderzoekers en de polygrafist houden derhalve bij de bepaling van die dag rekening met de beschikbaarheid van de magistraat.
Voor de aanvang van de polygraaftest vergewist de polygrafist zich van de goede lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de te ondervragen persoon.
Voorafgaandelijk aan elke polygraaftest kan een alcohol-, drugs- of geneesmiddelentest en psychologisch of psychiatrisch onderzoek van de persoon die aan deze test zal worden onderworpen, worden afgenomen. De resultaten van deze voorafgaande testen kunnen mee in rekening worden genomen door de magistraat die de leiding over het onderzoek heeft bij de beoordeling of van de betrokken persoon een polygraaftest mag afgenomen worden.
Op basis van de resultaten van voormelde testen/onderzoek, beoordeelt de polygrafist of het haalbaar is om de polygraaftest af te nemen zonder dat de validiteit en de betrouwbaarheid ervan ter discussie worden gesteld.
De polygrafist kan te allen tijde de polygraaftest stoppen indien hij twijfelt over de psychische of fysische gezondheid of toestand van betrokkene. De magistraat kan, al dan niet op voorstel van de polygrafist, een deskundige aanwijzen voor verder onderzoek met het oog op een test of een nieuwe test. In voorkomend geval kan deze deskundige de test volgen vanuit de volgkamer.
De test moet plaatsvinden in een aangepaste ruimte, geïsoleerd tegen alle vormen van storend lawaai van buitenaf, teneinde de concentratie zowel van de operator als van de ondervraagde persoon te bevorderen.
De testkamer is uitgerust met een audiovisueel opnamesysteem. De magistraat en de onderzoekers moeten het verloop van het verhoor rechtstreeks kunnen volgen in een regiekamer. Daarenboven moet de polygrafist beschikken over een ruimte waarin hij zich alleen (of samen met een collega-polygrafist) kan terugtrekken om de testresultaten te analyseren.
Voorafgaand onderhoud en de rol van de advocaat
Artikel 112duodecies, § 6, Sv. bepaalt dat de persoon die aan een polygraaftest wordt onderworpen, recht heeft op bijstand van een advocaat, die eruit bestaat dat de advocaat aanwezig kan zijn bij het voorlezen en ondertekenen van het proces-verbaal van toestemming.
Dit impliceert dat ondergetekende als advocaat in voorkomend geval aanwezig kan zijn en bijstand kan leveren tijdens het voorafgaand onderhoud. Het voorafgaand onderhoud is echter geen stelselmatige ondervraging. Het voorafgaand onderhoud heeft alleen tot doel betrokkene te informeren over de test en tevens na te gaan dat de persoon nog steeds vrijelijk en met kennis van zaken ermee instemt de test te ondergaan.
De voorbereiding en het feitelijke verloop van de polygraaftest kan door een advocaat slechts worden gevolgd in de volgkamer. In voorkomend geval kan wel na beëindiging van de polygraaftest, melding worden gemaakt van eventuele incidenten in het proces-verbaal van de polygraaf-test.
De officier van gerechtelijke politie stelt zich voor en brengt de persoon en, in voorkomend geval, zijn advocaat, ervan op de hoogte dat de pre-test, de in-test, het overlopen van de resultaten na de test en eventueel navolgend verhoor na de test audiovisueel worden gefilmd en opgenomen.
Vervolgens wordt de eerder gemelde minimale informatie aan de verhoorde uitgelegd en wordt er meegedeeld dat de ondervraagde de test meteen al kan weigeren dan wel te allen tijde in de loop van het voorafgaande onderhoud, van de voorafgaande test of van de eigenlijke test deze kan beëindigen.
De pre-test
De polygrafist zet in de pre-test op toereikende en adequate wijze de werking van de polygraaf uiteen. Er wordt nagegaan of de ondervraagde de werkwijze goed heeft begrepen, alsook of betrokkene lichamelijk en geestelijk in staat is de polygraaftest te ondergaan.
De voorafgaande test strekt ertoe de betrokken persoon vertrouwd te maken met de werking van de polygraaf.
De in-test (de eigenlijke polygraaftest)
De in-test begint met een demonstratie- en ijkingstest aan de hand waarvan de “norm van betrokkene” kan worden bepaald.
De eigenlijke polygraaftest bestaat erin de ondervraagde aan de polygraaf te onderwerpen door hem, naast polygraaf-technische vragen, vragen te stellen die rechtstreeks verband houden met het onderzoek.
Analyse van de resultaten
De polygrafist, eventueel bijgestaan door een collega-polygrafist, analyseert in een aparte ruimte de resultaten. Op geen enkel ogenblik mogen de onderzoekers, de magistraat of enig ander persoon die niet de vereiste bevoegdheid bezit, daarbij aanwezig zijn.
De post-test (confrontatie met de resultaten)
Na het beëindigen van de polygraaftest, worden de resultaten overlopen en confronteert de polygrafist, eventueel bijgestaan door een collega-polygrafist, de verhoorde met de resultaten van de test.
Indien de resultaten schommelingen in de fysiologische reacties vertonen die erop wijzen dat de gegeven antwoorden niet met de werkelijkheid overeenstemmen, kan de polygrafist in zijn hoedanigheid van politieambtenaar de betrokken persoon verhoren in verband met de relevante vragen die hem kennelijk van zijn stuk hebben gebracht.
Ook wanneer tijdens of naar aanleiding van de polygraaftest reeds spontaan wordt overgegaan tot bekentenissen, wordt de polygraaftest onmiddellijk stopgezet en wordt overgegaan tot dergelijk (“formeel”) verhoor.
Tijdens dit (navolgend) verhoor kan de ondervraagde worden bijgestaan door een advocaat. Zijn/haar bekentenissen kunnen als bewijs in rechte worden gebruikt. Anderzijds beschikt de ondervraagde ook over het recht om te zwijgen en/of een onderbreking te vragen voor (bijkomend) overleg met zijn/haar advocaat.
De polygrafist moet in het bijzonder ervoor zorgen dat het navolgend verhoor niet buitensporig lang duurt, gezien de ondervraagde doorgaans reeds meer dan twee uur bij de polygrafist doorgebracht voor de in-test.
Ook deze fase wordt volledig audiovisueel opgenomen.
Formeel: het proces-verbaal en de overschrijving van de audiovisuele opname
Van de polygraaftest wordt een proces-verbaal opgemaakt met daarin de letterlijke weergave van alle gestelde vragen en antwoorden tijdens de in-test alsook een samenvatting van de nabespreking na het afleggen van de polygraaftest. De polygrafist kan zulks nadien doen aan de hand van de audiovisuele opname.
Zoals gezegd, kan ook na beëindiging van de polygraaftest melding worden gemaakt in dit proces-verbaal van de eventuele schendingen van rechten van de ondervraagde.
De volledige polygraaftest (de pre-test, de in-test, de confrontatie van de betrokkene persoon met de resultaten van de polygraaftest, en het eventueel navolgend verhoor) wordt zoals gezegd audiovisueel opgenomen.
De audiovisuele opnames van de test, in twee exemplaren gefinaliseerd alsook de testgrafieken met de curven van de analyse van de fysiologische reacties van de ondervraagde vormen overtuigingsstukken en worden als originelen beschouwd en ter griffie neergelegd. De audiovisuele opname van de polygraaftest wordt op een afzonderlijke audiovisuele gegevensdrager opgenomen, zodat het gescheiden blijft (van de audiovisuele opname) van het navolgend verhoor
Artikel 112duodecies, § 8, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt ook dat de polygraaftest het voorwerp uitmaakt van een proces-verbaal met daarin de letterlijke weergave van alle gestelde vragen en antwoorden tijdens de in-test, alsook een samenvatting van de nabespreking na het afleggen van de polygraaftest.
Kritieken
Bij de aanwending van polygraaftest is het aangewezen de principes van proportionaliteit en subsidiairiteit te respecteren. Bovendien rijst de vraag of dergelijke verhoren al dan niet veel bijbrengen aan “de waarheidsvinding”.
In de wetenschappelijke literatuur wordt vaak gewezen op het gevaar van een gebrekkige betrouwbaarheid van de link tussen de waarheidsaanspraken die gebaseerd worden op de resultaten van de polygraaf en de realiteit: “De lichamelijke reactie van een persoon is niet eenduidig en de confrontatie met een zaakgerelateerde vraag kan op zich al een reactie bij de verdachte teweegbrengen. Het risico bestaat dan dat een oprecht antwoord ten onrechte als leugenachtig wordt bestempeld, een vals-positief resultaat. Dit wordt de Othello-fout genoemd, verwijzend naar de figuur uit een verhaal van Shakespeare, die de zenuwachtige reactie van vrouw op de loze beschuldiging van overspel als een indicatie zag van een leugen”.
Hierbij dient te worden opgemerkt dat de meeste experten ervan overtuigd zijn dat de betrouwbaarheid van de methode samenhangt met het geloof dat de ondervraagde in de test stelt.
Wanneer een onschuldig iemand in de onfeilbaarheid gelooft, zal hij of zij doorgaans niet zenuwachtig zijn, en het omgekeerde geldt voor een schuldige verdachte. Ondanks het idee dat de polygraaf dus zou steunen op wetenschappelijk bewijs, is een van de vaak gehoorde kritieken dus het vaak het geloof in het apparaat dat ervoor zou kunnen zorgen dat daders zichzelf verraden.
Daarnaast is het ook niet wenselijk dat de test onschuldige mensen zou beschuldigen. Wanneer er geen tekenen van bedrog zijn, mag de detector niet afgaan, want dan zou hij een vals positief resultaat geven. Het is echter voor iedere verdachte, en zelfs voor proefpersonen in een experiment (en waarbij dus geen consequenties aan de uitslag verbonden zijn) een stresserende ervaring om de polygraaf te moeten ondergaan. Iedere verdachte of zelfs proefpersoon, vertoont aldus tot op zekere hoogte een vorm van zenuwachtigheid. Uit een onderzoek van de National Academies blijkt dat de accuraatheid van de polygraaf in een academische setting schommelde tussen 0.81 en 0.91, daar waar minstens 0.90 noodzakelijk is als basisgrens voor meetmethoden in de wetenschap. Ook de Belgische Federale politie houdt aan soortgelijke cijfers (met een foutenmarge van maar liefst 10 procent).
Een onderzoeker die een verhoor afneemt met de polygraaf is bovendien geen deskundige, vermits hij niet de opdracht heeft om de rechter te adviseren, ook al wordt hem om die test verzocht om reden van zijn bijzondere bekwaamheid.
Conclusie
Ondanks het wettelijk kader, het feit dat de resultaten aldus enkel mogen worden aangewend als “steunbewijs” en de gedachte dat 65 tot 70% van de ondervraagden “niet leugenachtig” worden bevonden, blijft een polygraaftest dus “maar” een van de middelen die kunnen worden aangewend in een zoektocht naar “de waarheid”.