Wanneer een overtreder rijdt met een voertuig zonder te beschikken over het daartoe vereiste rijbewijs of spijts verval van het recht tot sturen, kan de Procureur des Konings de beslissing nemen om het voertuig te immobiliseren. Een immobilisatie wordt vaak verward met een beslag.
Een immobilisatie is tijdelijk: ze mag niet langer duren dan tot het tijdstip waarop het rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs wordt teruggegeven 1 of tot wanneer een rechter het einde van het verval van het recht tot sturen heeft uitgesproken. De immobilisatie kan beëindigd worden op verzoek van de overtreder.
Immobilisatie is geen beslag
Bij arrest van de Tweede Kamer van het Hof van Cassatie dd. 16.12.2021 werd geoordeeld dat de procedure strekkende tot de opheffing van de immobilisering van een voertuig als beveiligingsmaatregel bij toepassing van artikel 58bis, § 1 of § 3, Wegverkeerswet een specifieke rechtspleging is die afwijkt van en niet verenigbaar is met de rechtspleging op verzoekschrift tot de opheffing van een opsporingshandeling met betrekking tot zijn goederen zoals geregeld door artikel 28sexies Wetboek van Strafvordering.
Tegen een beslissing op grond van artikel 58bis, § 1 of § 3, Wegverkeerswet staat geen hoger beroep open en bijgevolg ook geen cassatieberoep tegen een arrest gewezen op het hoger beroep tegen een dergelijke beslissing.
Beslissing van de Procureur des Konings
De procureur des Konings besliste in voormeld geval tot de immobilisering van het voertuig Fiat Ducato omdat de bestuurder van dit voertuig vervallen was verklaard van het recht tot het besturen van een motorvoertuig. Op het ingediend verzoek tot vrijgave van dit voertuig of alleszins tot de opheffing van de immobilisering, werd door de Procureur des Konings afwijzend beslist.
Geen hoger beroep, geen cassatie
Op het hoger beroep tegen die afwijzende beslissing oordeelt het arrest dat de bevolen immobilisering een beveiligingsmaatregel is en dus geen opsporingshandeling. Het oordeelt bovendien dat de Wegverkeerswet niet in de mogelijkheid voorziet om hoger beroep aan te tekenen tegen de weigering de immobilisering op te heffen.
Het hoger beroep in zoverre gericht tegen de weigeringsbeslissing van de procureur des Konings de immobilisering op te heffen is niet ontvankelijk. De Kamer van Inbeschuldigingstelling is niet bevoegd om een uitspraak te doen over de rechtsgeldigheid van de immobilisatie of de handhaving ervan.
Het cassatieberoep dat werd ingesteld tegen dit arrest werd onontvankelijk verklaard.
Moraal van het verhaal
Bij dit alles dient dus te worden opgemerkt dat het erop lijkt dat een verzoek tot opheffing van de immobilisatie, gericht aan de Procureur des Konings, best uitvoerig gemotiveerd wordt om te voorkomen dat een Praetoriaanse “nyet” ervoor zorgt dat het voertuig nog maandenlang, en aldus tot de behandeling van de zaak voor de bevoegde rechtbank, geïmmobiliseerd blijft.
Nuancering: het gebrek aan een beroepsmogelijkheid voor de voertuigeigenaar schendt het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Lees meer…