De inherente kwetsbaarheid van een verdachte ligt in het ontbreken van de juridische expertise waarover de politie wel beschikt
In het arrest Wang tegen Frankrijk van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dd. 28 april 2022 nr; 83700/17) besliste het Hof dat een niet-aangehouden verdachte zich, niettegenstaande zij in beginsel te allen tijde het gebouw kon verlaten, zich in de praktijk in een asymmetrische situatie bevond, vergelijkbaar met een verdachte in voorlopige hechtenis.
De verdachte diende volgens het Hof vóór aanvang van het allereerste verhoor volledig in staat te zijn het doel en de strekking van de procedure tegen haar te begrijpen. Dus diende zij in dat stadium reeds te begrijpen in hoeverre haar verhoor en haar verklaringen een aanzienlijke invloed op haar juridische situatie kon hebben.
Een latere veroordeling mag volgens het Europees Hof niet uitsluitend of zelfs niet hoofdzakelijk gebaseerd zijn op de verklaring van die verdachte, wanneer een persoon is gehoord zonder daadwerkelijke bijstand van een advocaat of zonder volledig en onbetwistbaar te hebben begrepen dat zij het recht heeft om te zwijgen. De bijstand van een advocaat in latere fasen van de procedure (zijnde voor de rechterlijke instanties), doet aan dit strenge principe geen afbreuk.
De Belgische beperking (van de informatieplicht) inzake daadwerkelijke bijstand van een advocaat tijdens het verhoor van een niet-aangehoudene verdachte die geen vrijheidstraf kan worden opgelegd, lijkt aldus actueel strijdig te zijn met deze Europees-rechtelijke principes.
Enigszins stoutmoedig zou zelfs kunnen worden gesteld dat aldus nagenoeg ieder zelfincriminerend verhoor inzake overtredingen op de Wegverkeerswet of diens uitvoeringsbesluiten, naar de prullenbak zou moeten worden verwezen….