Bij vonnis van de Elfde Kamer van de Politierechtbank West-Vlaanderen, Afdeling Brugge, zetelend in strafzaken dd. 04.02.2019 werd voor het eerst getwijfeld aan het verantwoord karakter van het artikel 37/1 van de Wet betreffende de Politie over het Wegverkeer, dat een alcoholslot in bepaalde gevallen mogelijk of zelfs verplicht maakt.
Artikel 37/1, §2 van de Wegverkeerswet bepaalt dat de rechter, indien hij zijn beslissing motiveert, een of meerdere voertuigcategorieën kan aanduiden overeenkomstig de bepalingen vastgesteld door de Koning krachtens artikel 26, waarvoor hij de geldigheid van het rijbewijs niet beperkt met een alcoholslot. De beperkte geldigheid moet echter wel ten minste betrekking hebben op de voertuigcategorie waarmee de overtreding die aanleiding heeft gegeven tot toepassing van het slot werd begaan.
Uit de parlementaire voorbereidingen blijkt dat de wetgever bijzondere aandacht wou besteden aan het verhinderen van professionele deklassering van houders van rijbewijzen cat. C en D: “De bedoeling van deze uitzondering is dat professionele bestuurders die houders zijn van het rijbewijs cat C of D niet disproportioneel worden gestraft voor de overtredingen die zij begingen met hun personenvoertuig” (zie Parl. St. De Kamer, DOC 54 2868/001, pagina 10).
Vastgesteld dient bijgevolg te worden dat de wettelijke bepaling ‘ruimer’ geformuleerd is dan de wezenlijke bedoeling van de wetgever, nu het uitzonderingen toestaat met betrekking tot andere voertuigcategorieën dan C en D.
Anderzijds belemmert artikel 37/1, 2, in fine Wegverkeerswet ten onrechte dat de beperkte geldigheid wel betrekking dient te hebben op de voertuigcategorie waarmee de overtreding werd begaan, hetgeen volgens de verdediging discriminatoir is ten aanzien van alle overige bestuurders die hun voertuig van doen hebben omwille van professionele redenen.
Immers, zo wordt eenzelfde groep van overtreders (nl. zij die naar het oordeel van de Rechtbank dienen te worden onderworpen aan artikel 37/1 Wegverkeerswet én die allen hun voertuig professioneelshalve van doen hebben) naar de mening van de verdediging op een onderscheiden wijze behandeld, afhankelijk van het feit of zij beschikken over één of meerdere rijbewijscategorieën.
De Brugse afdeling van de West-Vlaamse Politierechtbank liet zich dus bij vonnis van heden verleiden om hieromtrent een prejudiciële vraag te stellen aan het Grondwettelijk Hof. Het vonnis is, voor zover bekend, een precedent en aanleiding om verder uit te klaren of de wetgever vermocht het alcoholslot naar Belgisch recht correct zou hebben geïmplementeerd.