Met de wet van 22 april 2019 tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandsverzekering heeft de vorige regering gepoogd om een het onderschrijven van een ‘algemene(re)’ rechtsbijstandsverzekering ook fiscaal interessant te maken door deze aftrekbaar te maken binnen het kader van de personenbelastingen. Voortaan kunnen aldus ook bijvoorbeeld een echtscheidingsgeschil of een discussie met uw aannemer binnen de contractuele grenzen van een dergelijke polis door de verzekeraar worden genomen. In uitvoering van deze wet werd middels koninklijk besluit van 28 juni 2019 “tot uitvoering van de artikelen 8, § 2 en 11 van de wet van 22 april 2019 tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandverzekering” een lijst samengesteld van de bedragen die een advocaat per soort dossier maximaal in rekening vermag te brengen. Al snel rees de vraag of alle advocaten bijgevolg verplicht waren om deze tarieven te respecteren en of een advocaat een dossier mag weigeren indien deze tarieven, in het licht van het dossier, niet toereikend zou zijn.
Bij arrest van het Grondwettelijk Hof van 14 november 2019 werd daaromtrent geoordeeld dat artikel 11 van de wet van 22 april 2019 bepaalt dat de advocaat zich ertoe kan engageren zijn erelonen en kosten te bepalen op de bedragen per prestatie zoals bepaald door de Koning en dat hij zijn cliënt dient te informeren of hij al dan niet het engagement aangaat om die bedragen te eerbiedigen en over de gevolgen die daaraan verbonden zijn. Daaruit volgt dan ook dat een advocaat zich ertoe “kan” engageren zijn erelonen en kosten te bepalen op de bedragen per prestatie zoals bepaald door de Koning, maar daartoe niet is verplicht.
Een cliënt kan er aldus mee instemmen dat de erelonen en kosten niet worden bepaald op de bedragen per prestatie zoals bepaald door de Koning en dat de overschrijding van die bedragen, voor zover de fiscaal aftrekbare rechtsbijstandsverzekeraar tussenkomst (enkel) daartoe tussenkomst, zelf door de cliënt ten laste zouden worden genomen. Wanneer de cliënt er niet mee instemt de overschrijding van de door de Koning vastgelegde bedragen ten laste te nemen, rust op de advocaat geen verplichting om de betrokken persoon bij te staan. De weigering van een advocaat om personen bij te staan die niet ermee instemmen de overschrijding van de door de Koning vastgelegde bedragen ten laste te nemen, kan volgens het Grondwettelijk Hof weliswaar zijn economische situatie ongunstig beïnvloeden, doch dit nadeel vloeit niet voort uit de bestreden bepaling, maar uit de beslissing van de advocaat om uitsluitend cliënten bij te staan die bereid zijn de overschrijding van de door de Koning vastgestelde bedragen ten laste te nemen.
In het licht van dit arrest blijft het aldus raadzaam om voorafgaandelijk goede en duidelijke afspraken te maken omtrent de erelonen en kosten die een advocaat