Tal van inbreuken op de wegverkeerswet en wegcode kunnen worden bestraft met een rijverbod van (doorgaans) acht dagen tot vijf jaar. Artikel 38 Wegverkeerswet bepaalt dat het desgevallend gaat over een “verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig“. Daarenboven kan, en in bepaalde gevallen moet, de rechter het herstel in dat recht tot sturen afhankelijk maken van proeven. Deze proeven kunnen onder meer zijn: een theoretisch of praktisch examen en/of een medisch of psychologisch onderzoek.
Wegverkeerswet
Als er geen examens of onderzoeken worden opgelegd, kan de rechtbank het verval beperken tot een weekendverval (art. 38 §3 Wegverkeerswet) of “het verval van het recht tot sturen beperken tot de categorieën van voertuigen die hij aangeeft overeenkomstig de bepalingen vastgesteld door de Koning krachtens artikel 26“ (art. 45 Wegverkeerswet). Voormeld artikel 26 Wegverkeerswet stipuleert: “De Koning bepaalt het model van het Belgisch rijbewijs en van het als zodanig geldend bewijs, de categorieën van voertuigen waarvoor ze afgegeven worden, alsook de voorschriften betreffende de afgifte, de geldigheid, de vernieuwing, de vervanging en de teruggave ervan“.
Correctionele Rechtbank
Voor de Rechtbank van Eerste Aanleg West-Vlaanderen, Afdeling Brugge, werd op 6 september 2019 een persoon veroordeeld wegens het besturen van een bromfiets klasse A zonder met een goed gevolg de proeven te hebben afgelegd die hem werden opgelegd ingevolge twee eerdere vonnissen die telkens het herstel van het verval van het recht tot sturen hadden afhankelijk gemaakt van het met goed gevolg afleggen van proeven. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene niet hersteld was van het recht tot sturen van enig motorvoertuig, aangezien de proeven nog niet met een goed gevolg werden afgelegd.
Hof van Cassatie
Bij arrest van het Hof van Cassatie dd. 21.01.2020 (P.19.0981.N, www.cass.be) verwees het Hof naar artikel 47 Wegverkeerswet, dat bepaalt dat “hij die verval van het recht tot sturen heeft opgelopen na 25 mei 1965 en onderworpen werd aan een theoretisch, praktisch, geneeskundig of psychologisch onderzoek, mag, wanneer het verval geëindigd is, een voertuig van een der categorieën waarop de beslissing van vervallenverklaring slaat, slechts besturen mits hij met goed gevolg het opgelegd onderzoek heeft ondergaan“.
Het Hof verduidelijkt dat deze bepaling, wat haar toepassingsgebied betreft, weliswaar in algemene bewoordingen is uitgedrukt, maar uit de doelstelling van de proeven, namelijk de samenleving te beveiligen, alsook het verband tussen die proeven en de regeling van de voorwaarden voor het verkrijgen van een rijbewijs, volgt dat het in de artikelen 47 en 48, eerste lid, 2°, Wegverkeerswet vervatte strafrechtelijk gesanctioneerde verbod om na het verstrijken van een tijdelijke vervallenverklaring een motorvoertuig te besturen zonder eerst met goed gevolg de opgelegde proeven te hebben ondergaan, niet van toepassing is op die motorvoertuigen waarvoor de bestuurder ontslagen is van de verplichting houder te zijn van een rijbewijs.
Conclusie
Dit impliceert dat de bestuurders van bromfietsen met een maximumsnelheid van ten hoogste 25 km/uur, na een eerdere veroordeling door een rechtbank waarbij zij een rijverbod opgelegd kregen en waarbij het herstel van het recht tot sturen afhankelijk werd gesteld van het slagen in herstelproeven, volgens het Hof van Cassatie niet strafbaar zijn als de duurtijd van het verval werd ondergaan en zij géén proeven hebben afgelegd om hersteld te worden in het recht tot sturen, “aangezien deze bromfietsbestuurders ontslagen zijn van de verplichting om houder te zijn van een rijbewijs voor een dergelijke bromfiets”.
Wellicht geldt op basis van dit arrest hetzelfde voor onder meer de bestuurders van voertuigen van de categorie AM die geboren zijn vóór 15 februari 1961, bestuurders van (bepaalde?) elektrische fietsen en bepaalde bestuurders die over een gelijkgesteld rijbewijs cat. G beschikken (artn. 4.10 en 4.12 K.B. rijbewijs).
Wel dient te worden opgemerkt dat het Hof in deze zaak enkel uitspraak deed over het besturen van voormelde bromfietstype ná het doorlopen van de duurtijd van het opgelegde rijverbod en zonder dat de opgelegde herstelexamens met goed gevolg werden ondergaan.
Of dit thans de deur op een kier zet om voor te houden dat een rijverbod voor alle motorvoertuigen tijdens de effectieve periode van het opgelegde verval niet geldt voor “alle” motorvoertuigen, maar slechts voor die motorvoertuigen waarvoor effectief een rijbewijs noodzakelijk is, (wordt/blijft) onduidelijk.
Al blijft een axioma gelden: voorkomen is in dat geval beter dan genezen….
Neem contact op voor juridische bijstand aangaande deze problematiek.