In een arrest van 20 oktober 2020 verklaart het Hof van Cassatie dat het arrest dat het hoger beroep vervallen wegens het niet indienen van een grievenformulier, zonder evenwel vast te stellen dat de eiser betreffende die verplichting op enige wijze was ingelicht dan wel bijstand van een raadsman genoot in de voorafgaande procedure of bij het instellen van het hoger beroep, niet naar recht verantwoord is.
Het Hof van Cassatie verduidelijkt dat de onontvankelijkheid alleen kan worden toegepast als redelijkerwijze kan worden aangenomen dat de hogere beroeper op de hoogte was of kon zijn van de verplichting tijdig een grievenformulier in te dienen (randnr. 5 van het arrest). Anders is er sprake van een schending van het recht op toegang tot de rechter.
Indien niet blijkt dat de beklaagde door de directeur van de gevangenis of zijn afgevaardigde of op enig andere wijze was ingelicht over de verplichting een grievenformulier in te dienen en dit tijdig te doen dan wel dat de beklaagde tijdens de procedure die heeft geleid tot de beslissing waartegen hij hoger beroep wil instellen of bij het instellen van dit rechtsmiddel werd bijgestaan door een raadsman en er dus redelijkerwijze kan worden aangenomen dat die raadsman hem ter zake heeft voorgelicht, kan het appelgerecht het hoger beroep van die beklaagde dan ook niet vervallen verklaren wegens het niet of het niet tijdig indienen van een grievenschrift (randnr. 6)
Ook eerder stelde het Hof van Cassatie zich relatief mild op met betrekking tot deze verplichting….