Bij arrest van 24.05.2022 oordeelde het Hof van Cassatie dat niet-verzekering van een voertuig slechts strafbaar is vanaf de schorsing van de dekking. De dekking wordt pas geschorst na het verstrijken van de termijn bepaald in de door de verzekeraar verstuurde ingebrekestelling. Wanneer niet wordt nagegaan of de verzekeringsovereenkomst geschorst was, is het misdrijf niet bewezen.
Wettelijke bepalingen
Krachtens artikel 22, 1, WAM zijn strafbaar de eigenaar en de houder van het motorrijtuig die het in het verkeer brengt of toelaat dat het in het verkeer wordt gebracht op een van de in artikel 2,§ 1, WAM bedoelde plaatsen zonder dat de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het aanleiding kan geven, gedekt is overeenkomstig deze wet, alsmede de bestuurder van dat motorrijtuig.
Deze bepaling is van toepassing wanneer een motorrijtuig in het verkeer wordt gebracht waarvan de verzekering, gesloten tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het aanleiding kan geven, geschorst is wegens niet-betaling van de premie, zelfs wanneer die schorsing door de verzekeraar aan de derde-benadeelde niet kan worden tegengeworpen.
Krachtens artikel 69, eerste lid, Verzekeringswet kan niet-betaling van de premie op de vervaldag grond opleveren tot schorsing van de dekking of tot opzegging van de overeenkomst mits de schuldenaar in gebreke is gesteld.
Krachtens artikel 70, tweede lid, Verzekeringswet maant de ingebrekestelling aan om de premie te betalen binnen de termijn erin bepaald.
Krachtens artikel 71, eerste lid, Verzekeringswet hebben de schorsing of de opzegging slechts uitwerking na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 70, tweede lid, Verzekeringswet.
Implicaties
Uit de samenhang van de voormelde wetsbepalingen volgt dat in geval van niet-betaling van de premie voor de verzekering tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van het motorrijtuig, de bestuurder ervan slechts strafbaar is vanaf de schorsing van de dekking na het verstrijken van de termijn bepaald in de ingebrekestelling.
In het in de zaak bestreden vonnis stelden de appelrechters vast dat:
- de politie op 14 maart 2020 vaststelde dat de betrokken bestuurder niet in het bezit was van een verzekeringsbewijs van het door hem bestuurde voertuig;
- de betrokken bestuurder verklaarde dat hij tussen 1 maart 2020 en 3 april 2020 geen verzekering had omdat hij de premie vergeten betalen was aan de verzekeraar;
- de nieuwe verzekeringsovereenkomst afgesloten bij een andere verzekeraar pas op 3 april 2020 in werking is getreden.
De appelrechters die evenwel, zonder na te gaan of de dekking van de verzekeringsovereenkomst afgesloten bij de eerste verzekeraar op 14 maart 2020 geschorst was, oordeelde dat het misdrijf van niet-verzekering in hoofde van de betrokkene bewezen is, verantwoordden volgens het Hof zijn beslissing niet naar recht.
Conclusie
Alvorens het misdrijf van niet-verzekering aan een overtreder ten laste te leggen, dient aldus te worden nagegaan of de afgesloten verzekeringsovereenkomst effectief geschorst werd door de verzekeraar. Bij gebreke aan (Ambtshalve) bewijs van schorsing, kan de Rechtbank het misdrijf van niet-verzekering niet ten genoegen van recht bewezen verklaren.